top of page

STEFAAN VAN DEN BOSSCHE – 2012 - Uit: Kunsttijdschrift Vlaanderen, jg. 61, juni 2012, p.182.

Klemteken. Bloemlezing samengesteld en ingeleid door Jooris van Hulle.

Renaat Ramon is een even eigenzinnig als vastberaden dichter en beeldend kunstenaar. Hij is dat niet het minst in zijn opzet om de conventionele status van de poëzie te verbreden met de visuele poëzie en in zijn parallelle poging om taal een universeel statuut te bezorgen. Ramon spitst zijn aandacht toe op het woord dat hij in zijn luisterbaarheid in ere wil herstellen. Nochtans leek het erop dat de dichter na een tijd ging twijfelen aan de kracht van het woord op zich, wat ervoor zorgde dat hij zijn gedichten steeds minder verbaal ging stofferen en om te zoeken naar een zo naakt mogelijke zegging. De afkeer voor het eeuwenoude misbruik van de taal is daaraan uiteraard niet vreemd. In zijn beeldgedichten ging Ramon zich toeleggen op het integreren van geometrie, in het bijzonder de elementaire vormen van cirkel, vierkant en driehoek. Dat leidde tot bundels als Ongehoorde gedichten (1997) of Zichtbare stem (2009), met daartussen kleinere bibliofiele uitgaven waarin de dichter rijkelijk maar tegelijk met beheerst vakmanschap experimenteerde met beeld en woord. Ter bevraging van het medium taal en, bij uitbreiding van de poëzie an sich, is het werk van Renaat Ramon onontbeerlijk geworden. Hij zet de lezer geregeld aan het denken, spelend op aha-erlebnis en déjà vu. In een sterk iconologisch opzet doet Ramon denken aan Roger McGough, die al in 1971 in een aantal geïsoleerde gedichten de iconologische relatie van woord en beeld, van werkelijkheid en verwoording ervan wist af te tasten. Ramon voegt daar als verdienste aan toe dat hij zijn eigen poëtisch project over volledige bundels heeft uitgespreid en ongemeen verrassend uit de hoek kan komen. Bovendien heeft Ramon in eerder werk aangetoond over een vlekkeloze technische beheersing te beschikken, ook al vindt zijn latere programma er zijn voorafspiegeling in: ‘Je zult voor de woorden niet buigen. / Maar het is goed hier te zijn / - vooral voor onbehuisden - / wachtend op de stilte voor de vorm’.

bottom of page